Wilfred Rubens
Intelligente technologie is bezig met een opmars in de samenleving, en ook in het onderwijs. De ministers van Onderwijs hebben de Onderwijsraad daarom gevraagd een verkenning uit te voeren over het gebruik van intelligente technologie in het onderwijs. Deze verkenning is verleden week verschenen. In deze blogpost wil ik deze verkenning op verzoek van Komenskypost.nl bespreken.
De verkenning bestaat uit vier delen. Deel 1 beschrijft de aanleiding. Dat is de opmars van digitale technologie die met behulp van data en algoritmes in staat is intelligente gedragingen van mensen na te bootsen. Deze “intelligente technologie” is in staat om op basis van datapatronen te ontdekken, voorspellingen te doen, advies te geven, beslissingen te nemen, acties uit te voeren en te leren. We hebben het dus over de waarschijnlijk belangrijkste ontwikkeling op het gebied van digitalisering van dit moment: artificiële oftewel kunstmatige intelligentie. Volgens de Onderwijsraad maakt het onderwijs ook al gebruik van deze technologie, bijvoorbeeld als het gaat om adaptieve oefenprogramma’s en automatische nakijkprogramma’s die door commerciële partijen worden verkocht.
De Onderwijsraad verwacht dat intelligente technologie, in tegenstelling tot digitalisering tot nu toe, waarschijnlijk wel zal leiden tot fundamentele onderwijsveranderingen. Intelligente technologie kan namelijk relatief autonoom opereren en wordt daarmee een actor in het onderwijsproces.
Volgens de Onderwijsraad groeit ook binnen het onderwijs het besef dat de inzet van intelligente technologie “doordenking en sturing vraagt om kansen te benutten en risico’s, die de technologie ook met zich meebrengt, te beheersen” (p. 14). We hebben het dan niet alleen om vraagstukken op het gebied van dataveiligheid, privacy, machtsconcentratie van ‘big tech’ of de invloed op publieke waarden, zoals rechtvaardigheid en autonomie van gebruikers van de technologie. Doordenking en sturing zijn ook noodzakelijk omdat onderwijsprocessen zelf aan verandering onderhevig zullen zijn, als gevolg van deze technologie.
De Onderwijsraad vat in dit deel ook verschillende rapporten over intelligente technologie samen. Men stelt dat geen van die rapporten systematisch in gaat “op de afzonderlijke onderwijsprocessen, de veranderingen die intelligente technologie daarin teweeg kan brengen en de rol van degenen die deze veranderingen vormgeven”, zoals docenten en schoolleiders. De Onderwijsraad wil in deze lacune voorzien.
Deel 2 gaat in op de noodzaak van een actieve betrokkenheid van het onderwijsveld bij de opmars van intelligente technologie. Intelligente technologie kan onderwijs volgens de Onderwijsraad ondersteunen en verrijken. Zij stellen onder meer dat deze technologie er bijvoorbeeld aan kan bijdragen dat leerlingen en studenten zelfstandiger leren, beter presteren, inclusiever onderwijs volgen en meer gemotiveerd zijn.
Intelligente technologie kan echter ook leiden tot verschraling en onpersoonlijker onderwijs. De autonomie van leerlingen en studenten, en van docenten kan worden aangetast. Onderwijs kan eenzijdiger worden. Er kan sprake zijn van “een gebrek aan persoonlijk contact, ontmoediging van eigen initiatief en onwenselijke vormen van standaardisering, monitoring, differentiatie en profilering” (p. 6).
Dit deel bevat illustraties van de mogelijkheden en risico’s. Of intelligente technologie leidt tot een verrijking of een verschraling is ook afhankelijk van de manier waarop deze technologie wordt toegepast. Dat impliceert een zorgvuldige voorbereiding en deskundigheidsbevordering.
Dit deel bespreekt eveneens de invloed van intelligente technologie op rollen, taken en verantwoordelijkheden van betrokkenen bij onderwijsprocessen.
Docenten moeten zicht houden op de rol van intelligente technologie die een actor wordt in het onderwijsproces. Intelligente technologie is volgens de Onderwijsraad niet in staat vaardigheden toe te passen die te maken hebben met “brede opmerkzaamheid, pedagogische sensitiviteit en didactisch inspelen op specifieke en onverwachte situaties” (p. 20). Docenten spelen bovendien rollen bij de voorbereiding, evaluatie, het ontwerp, de verbetering en innovatie van onderwijs. Intelligente technologie vult docenten dus aan. Intelligente technologie levert docenten informatie. Docenten vullen deze informatie aan met eigen observaties en kiezen vervolgens acties uit een breed repertoire aan handelingsmogelijkheden. Volgens de Onderwijsraad kan dan sprake zijn van een continuüm: van geen automatisering tot volledige automatisering. De Onderwijsraad vindt gedeeltelijke automatisering “in bepaalde gevallen” wenselijk en “geconditioneerde automatisering” in uitzonderingsgevallen.
Schoolleiders, opleidingsdirecteuren en onderwijsbestuurders hebben een belangrijke taak in het bewaken van de toegankelijkheid van deze technologie. Lang niet alle leerlingen en studenten profiteren vaak van het gebruik ervan, bijvoorbeeld omdat docenten niet altijd in staat zijn deze technologie te gebruiken. De overheid heeft volgens de Onderwijsraad de taak kaders te scheppen met betrekking tot het borgen van privacy en dataveiligheid. Ook heeft de overheid onder meer “een verantwoordelijkheid om de markt voor intelligente onderwijstechnologie te reguleren en dominantie van enkele aanbieders tegen te gaan” (p. 20).
Deel 3 werkt de eerste bevinding van de Onderwijsraad uit: de inzet van intelligente technologie brengt veranderingen in het creëren van een leergemeenschap. Intelligente technologie beïnvloedt wie wordt betrokken bij de leergemeenschap. Dit kan positieve gevolgen hebben, of negatieve. De inzet van deze technologie kan leiden tot een inclusiever en internationaler samengestelde leergemeenschap. “Maar de onderwijsgemeenschap kan ook homogener worden wanneer de technologie wordt gebruikt om leerlingen en studenten te groeperen naar zelfde onderwijsbehoeften, voorkeuren en achtergronden. Onbedoeld kan de technologie ook leiden tot segregatie van leerlingen en studenten die profiteren van de intelligente technologie en degenen die dit niet doen, bijvoorbeeld doordat de laatsten vaardigheden missen om effectief en verantwoord met intelligente technologie om te gaan of doordat hun school of opleiding minder goed is voorbereid op het gebruik van deze technologie” (p. 38). Verder kan de toepassing van intelligente technologie de manier waarop leerlingen en studenten en docenten met elkaar omgaan en interpersoonlijke relaties ontwikkelen, beïnvloeden. Wederom in positieve en negatieve zin. Volgens de Onderwijsraad maakt de komst van intelligente technologie het nog belangrijker dat docenten “de balans bewaken tussen individuele en gezamenlijke werkvormen, tussen meer en minder sociale interacties bij onderwijzen en leren, tussen interacties met technologie en persoonlijke interacties, tussen beeldscherm gemedieerde activiteiten en fysieke activiteiten en tussen zitten en bewegen” (p. 38). De raad beschrijft in het derde deel veranderingen in vijf deelprocessen van het creëren van een
leergemeenschap, met gevolgen voor de verschillende rollen van actoren:
- Leerlingen en studenten bij de leergemeenschap betrekken.
- Gezamenlijke activiteiten organiseren.
- Leercultuur creëren.
- Interpersoonlijke relatie met leerlingen en studenten ontwikkelen.
- Welzijn en gezondheid van leerlingen en studenten borgen.
Het vierde deel gaat in op de tweede bevinding: de inzet van intelligente technologie verandert het onderwijzen van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten. De Onderwijsraad benadrukt dat de manier waarop intelligente technologie wordt ingezet, sterk van invloed is op het onderwijzen van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten. Deze invloed kan ook weer positief of negatief zijn. De raad stelt dat veel hangt af van de rollen die docenten en andere actoren oppakken. De Onderwijsraad gaat in dit hoofdstuk in op:
- De gevolgen van intelligente technologie op het presenteren, bespreken en (onder begeleiding) toepassen van leerstof (intelligente technologie heeft hierbij veel toegevoegde waarde).
- Veranderingen op het gebied van toetsen en feedback (intelligente technologie kan formatief toetsen en feedback geven ondersteunen).
- De mogelijkheden van intelligente technologie om leerdoelen en onderwijsmethoden opnieuw te bepalen (denk aan digitale vaardigheden en mediawijsheid).
- De mogelijkheden van de intelligente technologie om het onderwijs aan te passen aan de behoeften en voorkeuren van individuele leerlingen en studenten om hen zo effectiever en meer gemotiveerd te laten leren (al moet maatwerk ook niet doorschieten).
- De mogelijkheden van intelligente technologie voor het bevorderen van zelfstandig leren (intelligente technologie kan snel directief worden).
Mijn opmerkingen
Dit is een mooie uitgebreide analyse van de huidige stand van zaken ten aanzien van intelligente technologie in het onderwijs. De Onderwijsraad maakt helder wat kansen en risico’s zijn ten aanzien van de huidige toepassingen van intelligente technologie. Zij illustreren dat met duidelijke voorbeelden. Deze technologie is echter sterk in ontwikkeling waardoor de inhoud rapport waarschijnlijk op niet al te lange termijn verouderd is (ook al loopt het onderwijs altijd achter op andere sectoren, als het gaat om de toepassing van nieuwe technologieën). Het rapport houdt namelijk geen rekening met ontwikkelingen als emotionele AI. Wat zou de impact daarvan zijn op onderwijsprocessen?
De inhoud van deze verkenning is een weerspiegeling van de manier waarop binnen de samenleving gedacht wordt over intelligente technologie en onderwijs. Je merkt dat de Onderwijsraad met pleitbezorgers en critici heeft gesproken. Het gevolg is dat de verkenning een hoog ‘enerzijds anderzijds’-karakter heeft. Veel van de kansen en beperkingen worden ook met cases en anekdotes onderbouwd. Dat zegt ook wel wat.
Volgens de Onderwijsraad leidt intelligente technologie tot fundamentele onderwijsveranderingen. Deze innovaties komen m.i. echter onvoldoende naar voren bij de door de Onderwijsraad wenselijk geachte “gedeeltelijke automatisering”. Bovendien is al vaker voorspelt dat nieuwe technologieën onderwijs ‘revolutionair’ zullen veranderen. Tot nu toe is dat nog nooit gebeurd. Maar wie weet….
De Onderwijsraad constateert terecht dat het benutten van de kansen van intelligente technologie om een investering vraagt in de professionele ontwikkeling van docenten. Als je kijkt naar de huidige stand van zaken van professionalisering op het gebied van ict in het onderwijs, dan stemt deze constatering niet vrolijk.
Als je verwacht dat intelligente technologie leidt tot minder werk voor docenten, dan kom je ook basis van deze verkenning bedrogen uit. Intelligente technologie zal taken van docenten overnemen en het werk van docenten aanvullen. Docenten zullen echter ook zicht moeten houden op deze nieuwe actor, hun werkzaamheden afstemmen op de werkzaamheden van intelligente technologie en moeten investeren in professionalisering.
Wilfred Rubens
E-learning, zelfstandig adviseur, edublogger, politiek, onderwijs, pedagogiek, learning & development, education, leren, opleiden
Geef een reactie