Beleid, Curriculum, Didactiek, Funderend onderwijs, Instructiemethode, Kwaliteit, PO, Praktijk, Vlaanderen, VO

De golf en de basisschool

Trudo Herman

De dertigjarige golf

Ondanks het feit dat kennis en vaardigheden in een basisschool sterk met elkaar zijn verweven, werd in de curricula van de voorbije decennia toch een grote focus gezet op meer algemene (generieke) skills of sleutelcompetenties, ten nadele van het gestructureerd aanleren van specifieke (vakgebonden) kennis. Die verschuiving ging hand in hand met het opleggen van bepaalde didactische werkvormen. Klassikale instructie, memorisatie en automatisatie moesten plaats ruimen voor meer coöperatieve werkvormen, contextueel, gepersonaliseerd, zelfontdekkend en geïntegreerd leren, ongeacht het vak, het niveau of de leeftijd van de leerlingen. Ook basisscholen moesten continuïteit en gradatie in die leerstrategieën kunnen aantonen, of ze nu voor die leeftijdsklasse werkten of niet. De werkvormen werden een doel op zich. Het proces werd overgewaardeerd en er werd beweerd dat de resultaten minder van tel waren. Dezelfde evolutie greep plaats in de ons omringende landen, zodat we gerust kunnen spreken van een internationale golf die het onderwijs al minstens 30 jaar overspoelt.

Het nog steeds dominante maar toch tanende beeld in politiek, media, opleidingen, navormingen en beleid, is dat de leerling in het centrum moet staan, en waarbij leerkrachten als coaches vooral aandacht moeten hebben voor het ontwerpen van leeromgevingen die het leren faciliteren. Op flexibele en gepersonaliseerde wijze zou de leerling zo haar of zijn eigen leertraject kunnen construeren, zodat er competenties zouden worden verworven. De voorbije dertig jaar was dit de teneur in vele publicaties, vakliteratuur, uitgangspunten, handleidingen, rapporten en verslagen.

Voor alle duidelijkheid: competenties zijn uiteraard van groot belang. Gelukkig zijn er allerlei interessante interactievormen, opdrachtvormen, samenwerkingsvormen en spelvormen. Maar waarom werd instructie van vakgebonden inhoud tientallen jaren stiefmoederlijk behandeld?

De te competentiegerichte aanpak heeft verschraling van inhoud als gevolg gehad. Steeds meer mensen zijn ervan overtuigd dat er op die manier schade werd toegebracht aan het onderwijs, vooral aan het basisonderwijs. Maar als het primair onderwijs wordt getroffen, heeft dat ook zijn gevolgen voor het secundair en hoger onderwijs. Er is een erosie van de waarde van diploma’s aan de gang. Het is geen uitzondering meer dat jongeren met een diploma of kwalificatie onvoldoende geletterd of gecijferd blijken te zijn om hun job naar behoren te kunnen doen. Het is een ongemakkelijke vaststelling dat er destijds enkele vernieuwingstendensen werden bejubeld waarvan begint door te sijpelen dat ze niet allemaal op even betrouwbaar onderzoek waren gebaseerd.

Lopen en kruipen

Zogenaamde ‘21st century skills’ overschaduwen de gekrompen vak-inhouden. In het basisonderwijs heeft dit zijn weerslag in de meeste (invul)boeken van Nederlands, Frans en wereldoriëntatie. De theoretische inhoud van het vak Nederlands is mager geworden, maar ook het beheersen van sommige basisvaardigheden is niet meer vanzelfsprekend. Het schrijven van een kleine tekst, met redelijke aandacht voor creativiteit, woordkeuze, spelling en zinsbouw wordt voor steeds meer leerlingen een (te) moeilijke opdracht. Wat het schrijven van Frans betreft wordt de lat er zelfs meestal niet meer hoger gelegd dan het foutloos kopiëren van korte tekstjes, wat voor een behoorlijk aantal leerlingen ook niet meer zo vlotjes gaat. Een deel van de vroegere vak-inhoud van aardrijkskunde en geschiedenis is tussen vele andere items terug te vinden bij de eindtermen voor ‘Mens en maatschappij’, en natuurwetenschappen heeft een plaatsje gekregen tussen de eindtermen van ‘Wetenschappen en techniek’.

De golf van sleutelcompetenties als lichamelijke, geestelijke en emotionele gezondheid, digitale competenties, mediawijsheid, sociaal-relationele competenties, burgerschap, duurzaamheid, financiële competenties, juridische competenties, innovatiedenken, creativiteit, probleemoplossend en kritisch denken, zelfbewustzijn en -expressie, zelfsturing en wendbaarheid, ontwikkeling van initiatief, ambitie, ondernemingszin, loopbaancompetenties, cultureel bewustzijn en culturele expressie overspoelt nu ook de schop van het basisonderwijs, ten nadele van essentiële lees-, schrijf- en rekenvaardigheden. Geen wonder dat sommige mensen wel eens durven te opperen dat er van kinderen wordt verwacht dat ze moeten kunnen lopen voor ze kunnen kruipen.

Slinger

Internationale toetsen geven aan dat dit geen positieve evolutie is. De slinger is te ver doorgeslagen. Zonder voldoende basiskennis in de basisschool zijn niet-vakgebonden vaardigheden er vrij leeg. Bij het verschijnen van mindere onderwijsresultaten woeden bovendien academische achterhoedegevechten in de vorm van discussies over meetlatten die bij die toetsen worden gebruikt, of over wat er nu al dan niet moet worden gemeten. Dat neemt niet weg dat er mensen blijven bijkomen die onvoldoende kunnen lezen, schrijven of rekenen ( https://onderwijs.vlaanderen.be en https://www.lezenenschrijven.nl ): 800.000 Vlamingen (1 op 6 à 7) zijn nu onvoldoende geletterd om goed te kunnen functioneren in een opleiding, op het werk en in het maatschappelijk leven. In Nederland hebben 2,5 miljoen mensen van 16 jaar en ouder hetzelfde probleem. Dat is 18% van alle mensen in Nederland, ongeveer 1 op 6 mensen. 

Brandjesblussers

In het basisonderwijs zijn er teveel leerkrachten die aan het muteren zijn tot opgejaagde en rondlopende brandjesblussers, wegens een doorgeslagen en onrealistisch differentiatiebeleid dat wanhopig de opgelopen achterstanden probeert weg te werken. Tijdens het dweilen met de kraan open, komt er van lesgeven weinig in huis. De verdere verwerving van basisvaardigheden zoals lezen, rekenen en schrijven om met comfort verdiepend te kunnen leren, staat ook op die manier onder druk. Dit zorgt er dan weer voor dat leerlingen op inhoudelijk vlak minder kunnen worden voorbereid naar het secundair onderwijs toe.

Vinkjes

Veel tijd die men besteedt aan leergebiedoverschrijdende eindtermen in de basisschool kan nu niet worden gebruikt om voldoende basisvaardigheden en initiële inhouden te verwerven. Er is niets mis met generieke doelen, maar door ze dikwijls als een vaardigheid te benoemen die losstaat van een context, is er een illusie gecreëerd dat ze kunnen worden getraind, los van die context. Het reguliere vakgebonden onderwijs en het schoolleven zelf scheppen echter genoeg mogelijkheden om met succes te werken aan overkoepelende en sociale vaardigheden, ict en leren leren.

Er dient trouwens te worden aangestipt dat de onderwijsbaarheid én meetbaarheid van sommige volatiele en evaluatorafhankelijke ‘vinkjesdoelen’ door veel mensen ter discussie worden gesteld. Op dit vlak heersen soms onnodige onzekerheid, planlast en stress bij (school)evaluaties en rapportering. Theorieën over zelfontplooiings- of ontwikkelingsmodellen en leerstijlen zijn vaak gebouwd op controversiële en gebrekkige empirische funderingen. Toch blijven die zaken nog altijd met veel aplomb worden verkocht alsof zij ideologieën zijn, met voor eens en altijd uitgemaakte stellingen waarover geen verschil van mening meer kan of mag bestaan.

Het lijkt er zelfs soms op dat hoe meer men sommige generieke doelen nastreeft, hoe minder ze worden bereikt. Huidige resultaten in internationale peilingen voor bijvoorbeeld begrijpend lezen zijn niet om over naar huis te schrijven. Mijn eerste oud-leerlingen en leeftijdsgenoten wisten echter wel met brio vlot te communiceren, oorzaken en gevolgen te ontdekken en hoofdgedachtes van teksten te formuleren, zonder daar expliciet op te oefenen.

Golfbrekers

Tijdens mijn loopbaan ontwaarde ik golfbrekers die bovengenoemde scheeftrekkingen in het onderwijs probeerden te voorkomen of recht te trekken. Enkele voorbeelden: het tijdschrift ‘Onderwijskrant’ publiceerde tientallen jaren heel wat essays van praktijkmensen en academici die de uitgeholde curricula en opgelegde didactische werkvormen van de voorbije 30 jaar in vraag stelden.  ‘Beter Onderwijs Nederland’ is een vereniging opgericht in 2006 die het Nederlandse onderwijs weer meer kwaliteit wil laten leveren. De vereniging stelt dat het onderwijs door de opeenvolgende onderwijsvernieuwingen en -experimenten een steeds zwakkere uitstroom levert. In 2007 organiseerde de vereniging O-ZON (Onderwijs – Zonder ONtscholing) een symposium in Gent. Ik citeer enkele actiepunten uit het O-ZON-manifest:

‘respect voor en vertrouwen in de professionaliteit en ervaringswijsheid van leerkrachten; herwaardering van basiskennis en basisvaardigheden; afbouw van bureaucratisering en grootschaligheid; …’

Vanaf 2016 publiceerde het online onderwijsmagazine ‘KomenskyPost’ eveneens kritische artikels i.v.m. falende theorieën of aanpakken in het onderwijs.

Vuurtorens

Ook op hogere echelons probeerde men de golf onder controle te krijgen. Denk maar aan de Nederlandse parlementaire onderzoekscommissie ‘Dijsselbloem’ met haar rapport in 2008 over de ingevoerde onderwijsvernieuwingen. Een greep uit de conclusies:

‘Er zijn in het onderwijs grote risico’s genomen met kwetsbare leerlingen; de docenten, ouders en leerlingen zijn te weinig gehoord bij de opgelegde vernieuwingen; de wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt grotendeels.’

In Vlaanderen werd in opdracht van de bevoegde minister de ‘Commissie Beter Onderwijs’ opgericht, met zeven leerkrachten en zeven academische experts o.l.v. Philip Brinckman. In 2021 publiceerde die commissie 58 concrete voorstellen naar leerlingen, ouders, leerkrachten, lerarenopleidingen, directies, schoolbesturen, onderwijsverstrekkers, begeleidingsdiensten, leerondersteuners, CLB’s, inspectie, politieke overheid en media toe. Het meer gestructureerd aanbieden van vakgebonden basiskennis en vaardigheden werd aangeprezen. In het rapport, dat trouwens weinig of niets heeft te maken met politiek gemanoeuvreer, werd ook opgeroepen om uit de loopgraven te komen voor het samenspel dat onderwijs heet. Enkele citaten:

‘Constructivistische methodes waarbij kinderen hun eigen leerpad kunnen kiezen, zijn meestal inefficiënt en vertrekken vanuit onrealistische aannames omtrent de voorkennis, metacognitie, zelfcontrole en het leervermogen van kinderen en jongeren. Onze kinderen zijn te belangrijk om te experimenteren met hun breinen.’

‘Directe instructie is de meest efficiënte vorm van onderwijs. Competente leerkrachten sturen het leerproces. Dat betekent ook dat ze zich niet laten overrulen door hand- en invulboeken.’

‘Er moet voorzichtig en selectief met de techniek van het differentiëren worden omgegaan. Divergente differentiatie (waarbij leerlingen van één klas verschillende doelen worden aangeboden, aangepast aan het ontwikkelingsniveau van de leerling) heeft meer na- dan voordelen en is als didactisch middel contraproductief.’

In opdracht van de Vlaamse Regering is er trouwens onlangs nog een nieuwe commissie in het leven geroepen o.l.v. Dirk Van Damme. De commissieleden zullen onder meer nadenken over het statuut en de loopbaan van leerkrachten, over de organisatie van de scholen en over het personeelsbeleid. Er kan daarbij verder worden gebouwd op bovengenoemde officiële rapporten en niet-officiële golfbrekers. Eind 2023 zal de commissie met een plan voor de dag komen. We kijken er hoopvol naar uit.

Terug naar de basisschool

De meest doeltreffende aanpak in de basisschool is m.i. níét het overdreven gepersonaliseerd of het geforceerd geïntegreerd leren, en zelfontdekkend leren lezen, schrijven en rekenen is evenmin een goed idee als zelfontdekkend leren zwemmen. Wil men zoveel mogelijk elf- of twaalfjarigen een geloofwaardig getuigschrift toekennen, dan is stapsgewijs, opbouwend en gestructureerd lesgeven met concrete inhouden voor concrete leeftijden een goede optie. Dit vergt didactisch en pedagogisch stielwerk van de bovenste plank. Voor dit ambacht is voldoende opleiding, oefening, geduld en passie nodig. Het fysieke interactieve klassikale lesgeven wordt best weer meer gewaardeerd. Het mag niet worden terzijde geschoven als iets wat achterhaald is.

In het basisonderwijs moeten kinderen naast de belangrijke muzische vorming en lichamelijke opvoeding vooral leren lezen, schrijven, rekenen en woordenschat verwerven. Wie dat voor een stuk onder de knie heeft kan gemakkelijker verder basiskennis opdoen voor aardrijkskunde, geschiedenis, natuurwetenschappen, techniek, ict, verkeer, cultuur e.d.. Basisvaardigheden vormen, samen met basiskennis, inzicht en attitudes, sleutels tot succes in het secundair onderwijs. Dit leerplichtonderwijs vergt andere pedagogische en didactische aanpakken dan het niet-verplichte deeltijds kunstonderwijs of hoger onderwijs, waar specialisatie, zelfsturing of zelfstudie uiteraard een grote rol kan spelen. Maar zoveel mogelijk mensen in onze maatschappij leren lezen, schrijven en rekenen is een ànder ambacht, waarvan de stielkennis meer op de werkvloer van basisscholen is te vinden dan in auditoria of congreszalen. De oefenscholen in de nabijheid van lerarenopleidingscentra hebben in het verleden hun dienst bewezen en blijven onontbeerlijk bij het opleiden van nieuwe lesgevers voor het basisonderwijs.

Frisheid, passie en gezond verstand

Academische achterhoedegevechten en heksenjachten zullen het (basis)onderwijs niet vooruithelpen. Net zo min als nu was er 30 jaar geleden iemand die zei dat zij of hij de komende 30 jaar een slecht onderwijssysteem op poten wou zetten. Laat ons voldoende aandacht hebben voor de vele initiatieven, verenigingen, commissies en instellingen die de grijze dogma’s van de beschreven golf in vraag durven te stellen. Laat ons nadruk leggen op zinvolle, geslaagde verwezenlijkingen en… niet te vergeten: laat ons aan het einde van het secundair onderwijs jongeren meer aanmoedigen om te kiezen voor een job in het onderwijs. Hier en daar klinkt wellicht nog teveel: ‘Je kan eigenlijk meer aan.’

Beste jongeren, wees niet bang voor de roep van het (basis)onderwijs. Kom erbij om te helpen met dit belangrijke en oneindige bouwwerk. We hebben jullie passie en frisheid nodig.

Ik wens alle actoren in het onderwijs, die zich met passie en gezond verstand inzetten om mensen te doen bloeien en groeien, veel succes.

Trudo Herman is een polyfoon gekweekte antieke lesgever, geboren en getogen in een muzikaal onderwijsnest. Vader, moeder, broer, zus, ooms, tantes, neven, nichten en vrienden waren werkzaam in het Vlaamse onderwijs en dat is Trudo nog steeds, voor de 42e keer voor de klas in de Vrije Centrumschool Zuid op campus Klein Seminarie te Roeselare. Hij kreeg zijn tweejarige opleiding tot onderwijzer aan de toenmalige normaalschool te Torhout en werd daar onder andere geïnspireerd door pedagoog Raf Feys, hoofredacteur van Onderwijskrant. Tijdens zijn loopbaan behaalde hij verder het diploma Hogere Opvoedkundige Studiën. Eén van Trudo’s voornaamste hobby’s is lesgeven.

  1. Welaan, de academische wereld begint eindelijk in te zien dat de verschraalde inhoud van de kennisoverdracht een belangrijke factor is, getuige het interview door Klaas Maenhout van Tim Surma (dir. Expertisecentrum voor Effectief Leren, Thomas More hogeschool). Toch opvallend dat mijn kritiek in Komensky Post op de reguliere inhoud van aanvankelijk leren lezen en schrijven geen voorwerp werd van enige reactie. Maar hopelijk gaat het tij keren :-))

  2. H. Philippens

    Mooi overzicht. Het is te wensen dat beleidsmakers terdege kennisnemen van deze beschouwing.

Geef een reactie op Reactie annuleren

− 4 = 2

Translate »