Jan Lepeltak
De tv-serie ‘de Stamhouder‘ naar het boek van Alexander Münninghoff brengt herinneringen naar boven van een ‘onderwijsbezoek’ dat wij brachten met een groepje Nederlanders in 1997 aan Moskou en Sint Petersburg. Een mooi verslag van dit bezoek is geschreven door Frits van Kouwenhove en te lezen op Komenskypost. Summier beschreven staat onze ontmoeting met Alexander Münninghoff. Münninghoff had toen zijn bestseller nog niet geschreven, maar wel enkele andere boeken over onder meer zijn correspondentschap voor de NOS in Moskou.
We ontmoeten hem bij toeval tijdens een lunch in St.Petersburg. We waren met een klein groepje voor een onderwijsproject in de Russische Federatie. Münninghoff hoorde Nederlands praten en was benieuwd naar de aard van onze aanwezigheid. Wij verzorgden workshops over internet en zijn ‘poor-men’ variant het door ons ontwikkelde educatieve bulletinboard (BBS) SLO-lijn, waarvoor we akoestische modems en de gewone telefoonlijnen gebruikten. En slow waren de verbindingen! Münninghoff maakte zich bekend en bleek directeur te zijn van het toenmalige Herzeninstituut, een Nederlands gefinancierd cultureel instituut vergelijkbaar met het Erasmushuis in Jakarta. Wij waren in St.Petersburg gast van de Herzen State Pedagogical University vernoemd naar Alexander Ivanovitsj Herzen, een beroemd 19e eeuwse Russische schrijver, pedagoog en filosoof.
Het leek onze projectleider een leuk idee hem uit te nodigen voor een diner in een restaurant naar zijn keuze. Münninghoff vond het een prima voorstel.
Zo ontmoetten we elkaar in het restaurant van het voormalige casino van Sint Petersburg op de beroemde Nevski Prospekt. In 1997 was de stad overgeleverd aan diverse gewelddadige bendes, een erfenis van Poetin uit zijn Peterburgse KGB-jaren.
De ontvangst boven aan de trappen van het casino was niet direct hartverwarmend. We moesten door detectiepoortjes die werden bediend door militaire bewakers uitgerust met Kalasjnikovs. Alexander Münninghoff zat al aan tafel en zwaaide naar ons met zijn die avond onafscheidelijke witte zakdoekje. Het werd een ‘genoeglijke avond’, om zijn woorden te gebruiken. Een avond waar de wodka rijkelijk vloeide. Zoals in zoveel etablissementen speelde er een orkestje met een zangeres. Rusland was in crisis. Artiesten, ambtenaren en leraren ontvingen soms maanden geen salaris. Zeer professionele musici werkten in de horeca om brood op de plank te krijgen. Münninghoff regelde alles voor ons. Hij sprak vloeiend Russisch. Zelf kan ik mij met de Poolse taal redelijk redden en vroeg hem wat hij een moeilijkere taal vond: Pools of Russisch? Zonder aarzelen zei hij dat Pools moeilijker was. Wil je het goed spreken, dan moet je de taalrijke verschillende uitgangen beheersen. Ik kon me met mijn handje Pools aardig redden in Rusland, al begon ik altijd eerst duidelijk te maken dat ik uit Nederland (Holland) kwam en geen Pool was. Polen en Russen kunnen niet door een deur.
We spraken over de Russische literatuur waar hij als Slavist een kenner van was; over mijn bezoek aan het voormalige appartement van Dostojewski waar hij zijn gebroeders Karamazow schreef (het verscheen als vervolgverhaal in een dagblad). Naarmate de avond vorderde werd de stemming losser. Münninghoff zwaaide steeds met zijn witte servetdoekje naar de zangeres en vroeg om verzoeknummers. Dat deed zij met plezier en een flinke fooi. Veel nummers zong Münninghoff mee. Hij werd steeds melancholischer. Het idee was om na het diner nog een afzakkertje te nemen. Toen wij de besneeuwde Nevski Prospekt weer opgingen veranderde hij van plan. Hij ging toch maar niet mee. Het was niet duidelijk waar hij heen ging. In de nacht verdween wat een eenzame man leek te zijn in donker Sint Petersburg.
Na terugkeer in Nederland las ik een boek met zijn herinneringen als correspondent in Moskou; van zijn achtergrond zoals later beschreven in zijn autobiografische roman had ik uiteraard nog geen weet. Wel van de persoonlijke tragedie die hem en zijn vrouw in Moskou overkwam, waar hij midden in de zomer in een bloedheet Moskou geen arts kon vinden voor zijn zieke zoontje, omdat iedereen de stad was uit gevlucht naar zijn datsja. Het werd zijn zoontje fataal.
Geef een reactie