Begrijpend lezen, Primair onderwijs, Technisch lezen

Over signaalwoorden, leesgekibbel en vroedvrouwen

Trudo Herman

Ondanks veel mooie initiatieven om kinderen te motiveren tot lezen blijft Begrijpend Lezen een struikelblok in Vlaanderen en Nederland. In PIRLS (internationaal vergelijkend onderzoek naar leesvaardigheid in het lager onderwijs) presteren onze leerlingen ondermaats. De lang aan scholen opgedrongen en nog altijd gangbare leesdidactiek is blijkbaar aan een grondige opknapbeurt toe. Wie niet goed kan lezen, houdt er al snel mee op, en wie beter kan lezen, heeft meer kansen tot het verder verwerven van een rijke woordenschat en inhoud, een vlotte schrijf- en spreekstijl, verdere leermotivatie, leersucces en creativiteit. Leerkrachten en scholen beseffen dat, maar zijn jarenlang verplicht geweest om een eenzijdige visie in curricula en handboeken te blijven volgen. Gelukkig groeit het draagvlak om die visie te verruimen.

Net na de tweede wereldoorlog begon mijn vader aan zijn onderwijzerscarrière. Zijn broer volgde wat later. Het ontbrak die twee niet aan humor en creativiteit, ook niet in hun taalonderwijs. In die tijd besteedden ze, samen met hun collega’s, eveneens veel aandacht aan het technische aspect van het leesproces: letters herkennen, systematisch letterklanken leren, letters met hun klanken combineren en geleidelijk komen tot lettergrepen, woorden en zinnen. Er was veel automatisatie met klassikale, mondelinge oefeningen aan het bord, zonder materiaalfetisjisme. Het tempo werd geleidelijk opgedreven, en vrijwel heel de klas ging er gestaag op vooruit. Tekstbegrip werd vooral bereikt door kennis van woordenschat te stimuleren. Ervaring leerde dat welbevinden groeide bij elke vooruitgang na een collectieve inspanning. Het routineus oefenen bracht ook rust in de klas. Er werden uitstekende resultaten behaald. De teksten die de meeste leerlingen aan het einde van de lagere school konden lezen en begrijpen, waren niet van de poes. Het onderwijs in die tijd was niet ideaal, maar het is toch interessant om terug te blikken naar zaken die toen goed lukten, bijvoorbeeld lezen.

Tijdens mijn loopbaan heb ik het leesonderwijs erg zien veranderen. Wellicht zijn we de voorbije dertig jaar vanuit Brussel of Den Haag te veel verplicht geweest om af te stappen van klassikale instructie en automatisatie, en moesten we onze troeven zetten op ervaringsgericht en zelfontdekkend leren, met negatieve gevolgen voor het leesonderwijs. Wanneer in het basisonderwijs te veel wordt gerekend op individueel zelfregulerend leervermogen en minder wordt ingezet op gezamenlijke intensieve leestraining tijdens de schooluren, komen veel leerlingen moeizamer tot lezen en lopen ze een groter risico op het ontwikkelen van leesproblemen. Kinderen die bovendien opgroeien in een taalarme omgeving, krijgen dan nog minder kansen om goed te leren lezen. En wie minder goed kan decoderen (technisch lezen), kan natuurlijk ook moeilijk begrijpen wat er staat. Het moet worden gezegd: een te grote groep jongeren verlaat het onderwijs zonder vlot en behoorlijk (begrijpend) te kunnen lezen.

Wat zegt de wetenschap nu over Begrijpend Lezen? Academici zijn het daarover soms oneens. Sommigen beschouwen Begrijpend Lezen vooral als een reeks vaardigheden om geschreven boodschappen te kunnen determineren en zenders, ontvangers, sleutelwoorden, hoofdgedachtes, oorzaken en gevolgen aan te duiden, wat trouwens nog steeds een diepgewortelde visie is. Anderen hebben het over recent cognitief onderzoek dat aantoont dat het verwerven van kennis essentieel is om werkelijk te kunnen begrijpen wat er in een tekst staat. Er is dus een verschil bij welke lerarenopleiding, professionaliseringswinkel of uitgeverij men gaat aankloppen als het over essentieel leesonderwijs gaat.

Het aanpakken van de globale leesachterstand is urgent. Er zijn gelukkig veel onderwijsmensen die daar al een tijd mee bezig zijn. Zoals vroedvrouwen bij moeilijke bevallingen al hun ervaring, kennis en kunde gebruiken, samen met collega’s, zo zijn er leerkrachten en scholen die zich inzetten voor een opgefrist en degelijk leesonderwijs, gebouwd op aangeleerd of ervaren meesterschap. Daarbij worden hoge verwachtingen gesteld bij vooreerst het decoderen, en daarnaast het systematisch aanleren van woordenschat om zo tot leesbegrip te kunnen komen. Ze weten dat hun (oud)-leerlingen er nu minder goed voor zouden staan, als ze waren blijven wachten op dé leesconsensus van bovenaf.

Trudo Herman is een polyfoon gekweekte antieke lesgever, geboren en getogen in een muzikaal onderwijsnest. Vader, moeder, broer, zus, ooms, tantes, neven, nichten en vrienden waren werkzaam in het Vlaamse onderwijs. Trudo stond 42 jaar voor de klas in de Vrije Centrumschool Zuid op campus Klein Seminarie te Roeselare. Hij kreeg zijn tweejarige opleiding tot onderwijzer aan de toenmalige normaalschool te Torhout en werd  daar o.a. geïnspireerd door pedagoog Raf Feys, hoofredacteur van Onderwijskrant. Tijdens zijn loopbaan behaalde hij verder het diploma Hogere Opvoedkundige Studiën. Eén van Trudo’s voornaamste hobby’s blijft lesgeven.

Geef een reactie

− 7 = 1

Translate »