Grondige aanpak een voorbeeld voor Nederland?
Duitsland behoort tot de hoogvliegers op technologisch gebied. Er worden de beste auto’s van de wereld gefabriceerd al dan niet met geavanceerde sjoemelsoftware. Toch loopt het ICT-onderwijs niet bepaald vooraan. Wat wil men hieraan doen?
In Medienistik verscheen onlangs een verslag van de ‘Kultusministerkonferenz’, kortweg door de Duitsers KMK genoemd. Het veelbelovende thema ‘Digitaler Wandel in der Bildung: Perspektiven für Deutschland’ moest men waar zien te maken. Er gebeurt in Duitsland al het een en ander op het gebied van digitale vorming, maar de samenhang ontbreekt en de KMK moest dan ook een aanzet leveren om digitale vorming in heel Duitsland te stimuleren.
Een groot voordeel van deze bijeenkomst was de aanwezigheid van zo ongeveer alle partijen die op de een of andere manier betrokken zijn: politiek, uitgevers, universiteiten, scholen (ook leraren en leerlingen) en een nieuwe speler op de markt ‘Forum Bildung Digitalisierung’, de coöperatie van stichtingen die door grote firma’s is opgericht, waaronder de Deutsche Telekom Stiftung, de Bertelsmann Stiftung, de Robert Bosch Stiftung en de Siemens Stiftung. De opvatting dat digitale media het mogelijk maken het onderwijs te verbeteren wordt breed gedragen door de deelnemende bedrijven. Ook ziet men daardoor mogelijkheden om participatie en gelijke kansen te stimuleren. De activiteiten van de coöperatie zijn in eerste instantie gericht op scholen. Het is zeker geen bijkomstigheid dat deze stichtingen beschikken over een flinke financiële buffer om onder andere het onderwijs te ondersteunen bij de ontwikkeling van digitale vorming. Nederland ontbeert het aan dergelijke initiatieven en is het vooral OCW dat zorgt voor de financiële injecties in het onderwijs. Beleidsmaker en tevens financier, dat vraagt wel om een kritische blik van buiten. Al zullen de bedrijven met stichtingen die in Duitsland in onderwijs investeren dat niet vanwege charitatieve motieven doen. Economische belangen liggen meer voor de hand. De bedrijven hebben belang bij goed opgeleide werknemers en willen dan ook investeren in scholing, maar bovendien sturing geven aan de inhoud van het te volgen onderwijs. Als het onderwijs zich daar maar van bewust is.
De discussie ging niet meer over de vraag of men digitale media moet gebruiken, maar hoe deze in het onderwijs ingebed kunnen worden. De keynote op de conferentie door prof. dr. dr. Friedrich W. Hesse was een pleidooi voor de mogelijkheden van digitale media als potentieel om zelfgestuurd, kritisch en project-georiënteerd denken mogelijk te maken. Tot nu toe werd daar onvoldoende gebruik van gemaakt. Belangrijk volgens hem is de discussie welke kennis we paraat moeten hebben en welke kennis via digitale bronnen opgeroepen kan worden. Een mammoetopgave, aldus Hesse.
Na de keynote volgde een toespraak door onderwijsminister prof. dr. Johanna Wanka en dr. Claudia Bogedan, voorzitster van het congres . Volgens prof. dr. Wanka moeten didactiek en techniek meer als een eenheid gezien en ontwikkeld worden, zodat mensen geen radertje in het digitale aandrijfwerk worden. Digitale vorming is een opgave van iedereen. Ook in Nederland is er nog een weg te gaan op dit gebied. De kloof tussen docenten die wel en geen digitale media gebruiken wordt nog te veel door angst van niet-gebruikers voor de techniek, met name door het ontbreken van didactische vaardigheden, beïnvloed. Zo wordt een negatieve invloed op het klassenmanagement veelal toegeschreven aan de techniek en niet aan het ontbreken van didactische vaardigheden. De discussie over wel of geen mobieltjes in de les is daar een voorbeeld van.
Waar we in Nederland nog lang op kunnen wachten, was de eis vanuit de Duitse politiek, bij monde van Dr. Claudia Bogedan, senator in Bremen, dat leerlingen ook kennis over programmeren moeten verwerven. Een duidelijk statement dat we in Nederland vooralsnog niet hoeven te verwachten. Kennisnet, door OCW gefinancierd, bracht in april het Trendrapport 2016-2017 uit. Of het de ambitieuze ondertitel ‘Technologiekompas voor het onderwijs’ waar kan maken zullen we af moeten wachten. Voor programmeren is slechts ruimte in de kantlijn. Duitsland zal hier een duidelijke voorsprong krijgen als de verwachtingen die op de KMK gewekt worden daadwerkelijk in praktijk gebracht worden.
In het strategisch (concept)beleidsplan van deze conferentie staat dat digitalisering in een onderwijssituatie slechts kan plaatsvinden indien deze is ingebed in een onderwijskundig concept. Dit is een belangrijk uitgangspunt voor het slagen van de missie van deze conferentie. De dienende rol van de commercie werd expliciet verwoord.
Voorop staan dus niet de belangen van hard- en softwareleveranciers, maar de behoeftes van leerlingen en docenten.
De docenten zijn juist degenen die de digitale verandering in de school mogelijk moeten maken. Prof. dr. Johanna Wanka sluit hierbij aan met de opmerking dat vrije leermiddelen (OER / open educational resources) door elke leerkracht in elke school gebruikt moeten worden. Ook wanneer dit leidt tot problemen bij de uitgevers. Een nationaal OER-bureau is gepland. In Nederland kennen we Wikiwijs , dat echter nog onvoldoende bekend is bij docenten en nog erg uitgaat van de vrijwillige, gratis inzet van leraren. Bovendien zijn er ook andere software leveranciers die inspringen op de behoefte om leermateriaal te maken en te delen, maar dan niet gratis. Christian Füller, journalist , merkte op dat er in Duitsland nog te weinig docenten deelnemen aan het maken en delen van lesmateriaal. Een herkenbaar probleem ook in Nederland, alhoewel de tendens tot samenwerking hier te lande bespeurbaar is. Met name de vele vakspecifieke Facebookgroepen doen vermoeden dat zich daarin een kentering voordoet.
Door Ankie Cuijpers
1 Pingback