Beleid, Onderwijs2032, Politiek

Aardige kost voor de kabinetsformateur? De Middenschool revisited en de varianten ‘light’

Door Haye van der Werf

Van tijd tot tijd duikt de discussie weer over één van de meest structurele weeffouten binnen het Nederlandse onderwijsbestel te weten de te vroege school- en niveaukeuze na het basisonderwijs.
De OESO, andere internationale instituties en veel Nederlandse partijen en/of deskundigen (SCP, Rekenkamer etc.) wijzen er telkenmale op dat de verplichte vroege school- en niveaukeuze leidt tot talentverspilling, onjuiste selectie, frustratie bij leerlingen en ouders. Steeds vaker nu in de discussie ook het verwijt dat die vroege keuze een belangrijke bijdrage levert aan de tweedeling in de maatschappij.
In het perspectief van mogelijkheden in arbeid en inkomen tijdens het werkzaam leven is het mede oorzaak van die tweedeling later maar – gerelateerd aan het opleidingsniveau of de herkomst van ouders en het keuzemoment nu – is het ook gevolg.
Zo is een merkwaardige vicieuze cirkel ontstaan: omdat het milieu van het kind mede bepalend is voor de prestaties op de basisschool en de docenten de latere mogelijkheden vaak te laag inschatten wordt een verkeerd niveau vervolgonderwijs geadviseerd en gekozen. En omdat dat gebeurt, wordt de onrechtvaardigheid  in een nieuwe generatie gecontinueerd.

In 1975 was de Middenschool, droom van PvdA-minister Jos van Kemenade, de oplossing.
Leerlingen van 12 tot 16 jaar zouden naar dezelfde, brede school gaan.
Daardoor zouden kinderen uit lagere sociale klassen, toen nog niet voornamelijk immigrantenkinderen, immers meer tijd krijgen voor hun algemene ontwikkeling en zich op kunnen trekken aan leerlingen met een hoger niveau.

40 Jaar later pleit de MBO- Raad voor de invoering van een soortgelijke school waar havo en vmbo-leerlingen tussen 12 en 17 naartoe gaan. Dat voorkomt dat zij al op jonge leeftijd  een ingrijpende schoolkeuze moeten maken en het versoepelt de doorstroming naar mbo en hbo. Niet alleen de MBO- Raad pleit voor deze constructie maar particuliere trainings- en opleidingsbureau NRTO en de jongerenorganisatie JOB zijn voorstander.
Destijds noemde Jan van Zijl, toen nog voorzitter van de MBO- Raad, dit voorstel een ‘Middenschool light’.
Immers dit voorstel gaat niet over de hele groep 12 – 16 jarigen maar vooral over de categorie die in die leeftijd op de havo en het vmbo zitten. Daarnaast blijft de mogelijkheid van vwo en gymnasium bestaan. Maar het moet vooral voorkomen dat die leerlingen al op hun twaalfde een ingrijpende schoolkeuze (en vaak verkeerde) moeten maken.
De VO- Raad, vooral bij monde van de voorzitter Paul Rosenmöller, benadert het probleem weer van de andere kant en komt met twee suggesties:
1.  Creëer binnen het bestaande systeem een nieuwe selectiemogelijkheid na twee jaar vo  (gymnasium, vwo, havo, vmbo). ‘In een brief aan de Tweede Kamer pleit de raad onder andere voor een herijking van het schooladvies aan het einde van het tweede jaar in het vo en extra investeringen voor verlenging van de onderwijstijd voor leerlingen van minder draagkrachtige ouders. Ook stimuleert de raad
dat er in elke regio onderwijsvormen beschikbaar zijn die uitstel van selectie mogelijk maken, zoals dakpanbrugklassen, tienercolleges en vormen van samenwerking tussen scholen op dit vlak.’
(VO- Raad)
2. Verbeter de mogelijkheden tot ‘stapeling’ middels de vereenvoudigde procedure voor de overgang van  vmbo 4 naar havo 4. Dit is weliswaar een ‘reparatie aan het einde van het traject’ maar het stelt leerlingen vmbo met meer theoretische mogelijkheden alsnog in staat die weg via het vo te vervolgen.

Op 30 januari heeft Staatssecretaris Sander Dekker een brief naar de Kamer gestuurd naar aanleiding van de tussenevaluatie Wet Eindtoetsing PO.
Hij wil een aantal verbeteringen doorvoeren rondom het schooladvies, om de kansengelijkheid in het onderwijs te bevorderen.

Immers: “Uit deze tussenevaluatie blijkt dat het schooladvies voor groep 8-leerlingen – dat leidend is bij plaatsing in het vo – in toenemende mate samenhangt met het opleidingsniveau van de ouders van leerlingen. Kinderen met laagopgeleide ouders krijgen structureel een lager advies dan kinderen met hoogopgeleide ouders, ook bij een vergelijkbare score op de eindtoets. Het systeem lijkt zo kinderen met laagopgeleide ouders te benadelen.“

Ter verbetering overweegt hij onder meer:
– scholen en leraren wijzen op de mogelijkheid dat zij onbewust lage verwachtingen   hebben van sommige kinderen, wat kan leiden tot ‘onderadvisering’.
– een wetsvoorstel waarmee het mogelijk wordt om de gegevens over de in- en        doorstroom van leerlingen in het vo terug te koppelen naar po-scholen, zodat zij dit   kunnen gebruiken om de  kwaliteit van hun schooladviezen te evalueren.
– Dekker wil scholen nader informeren over de verplichting tot heroverweging als    de eindtoetsscore hoger uitvalt , zodat de Inspectie hier ook beter op kan    handhaven.
– het wordt bij wet verboden om – als nog twijfel bestaat over welk schoolniveau   het beste bij een leerling past – meervoudige adviezen uit te sluiten.

Bovenstaande adviezen en beleidsvoornemens zijn alle ‘light solutions’ voor een structureel probleem. Maar na de uitkomsten van de Commissie Dijsselbloem is het naïef te veronderstellen dat je in Nederland de handen nog op elkaar krijgt voor een ingrijpende herziening van het onderwijsbestel.
We zullen het hier mee moeten doen.

De VO-Raad onderschrijft bovenstaande maatregelen van de Staatssecretaris. “Deze zijn vooral bedoeld om leerlingen met laagopgeleide ouders een eerlijker speelveld te bieden. Vooral voor hen geldt dat leerkrachten soms (onbewust) de neiging hebben om hen een laag schooladvies te geven. Het is dan in hun voordeel als leerkrachten zich hier meer bewust van worden, het schooladvies vaker wordt herzien als ze hoger scoren bij de (objectieve) eindtoets en er meer gemengde adviezen worden gegeven. De VO-Raad is er voorstander van dat als er maar enigszins twijfel is over het advies, leerlingen een gemengd advies krijgen.”

De MBO- Raad gaat weliswaar liever iets verder maar zal ongetwijfeld blij zijn met elk begin.
Tegelijkertijd is het een illusie te veronderstellen dat dit nog een item kan worden in de verkiezingscampagne.
Want zoals Rosanne Herberger zaterdag schreef in haar column in het NRC: deze verkiezingen gaan maar over één ding: “Immigratie en de Islam; dat zijn dé thema’s”

Verstandiger lijkt het dan ook dat de VO-Raad en de MBO -Raad in deze een goed dossier neerleggen bij de kabinetsformateurs (wie dat ook mogen zijn want ook daar is veel ongewis!).
Problemen hebben we al genoeg dus gezamenlijke oplossingen zijn welkom!
Overigens is een motie in die richting zeer recent door de Kamer aangenomen.
Het betreft de motie van het Groen Links kamerlid Grashoff c.s. over een financiële stimulans voor brede brugklassen

redactie: zie ook http://www.learningfocus.nl/2016/02/01/de-contouren-van-onderwijs-2032/

 

Geef een reactie

62 − = 61

Translate »