Beleid, Docenten, ICT

De onzin van het lerarenregister (1)

Een bijdrage van biologieleraar Steven Geurts

Het lerarenregister gaat bijhouden welke docenten er allemaal bevoegd zijn en wat deze docenten aan professionaliseringsactiviteiten doen. Onbevoegden komen er niet in, net zomin als incapabele docenten die niet voor 160 klokuren in 4 jaar aan goedgekeurde professionaliseringsactiviteiten doen. Sowieso vind ik dat woord alleen al om te kotsen, maar goed. Het lerarenregister was een idee vanuit het werkveld, wat is omarmd door de vakbonden en nu is de staatssecretaris ermee aan de haal gegaan die het ineens verplicht gaat stellen. En dat is nu net het probleem. Laten we eens kijken wat het lerarenregister is, welk probleem het probeert op te lossen en of het daarin slaagt.
Het register is in de eerste plaats een database waarin wordt bijgehouden welke docent er bevoegd is. Zo kunnen ouders opzoeken hoeveel bevoegde docenten er op school werken, en wie er nog niet bevoegd is. Maar, dat is een wassen neus. Want een bevoegde docent voor biologie die onbevoegd wiskunde staat te geven staat als “bevoegd” in het register. Bovendien kon je al opzoeken hoeveel procent van de lessen onbevoegd wordt gegeven, via de jaarlijks door het ministerie uitgevoegde IPTO-telling. Via websites als die van RTL is het dan makkelijk te vinden.
De hetze die op het moment gevoerd wordt tegen de onbevoegde docent is sowieso allemaal schone schijn. Er is geen school die er bewust voor kiest om een onbevoegde docent aan te stellen boven een bevoegde kandidaat. Het percentage onbevoegde docenten laat niet zien welke docenten incapabel zijn, of welke scholen hun zaken niet op orde hebben. Het laat zien hoe groot het lerarentekort is. (Ik blogde al eerder over de aantrekkelijkheid van het onderwijs). En dat probleem los je niet op met een database. Een onbevoegde docent is geen schande, het is een symptoom van een probleem dat op een andere manier opgelost moet worden.
Een tweede doel van het lerarenregister, en volgens mij het belangrijkste doel, is om leraren zelf zeggenschap te geven over hun eigen beroepsgroep. Net zoals bijvoorbeeld advocaten en psychologen. Want gaan leraren niet over de kwaliteit van hun eigen onderwijs? En dan komen we op een heikel punt. Want de situatie is in het onderwijs toch net een andere dan in de advocatuur of gezondheidszorg. In de eerste plaats is er in de advocatuur anders geen inhoudelijke controle op de baas van een advocatenkantoor. Bram Moszkowicz zou zonder Orde van Advocaten gewoon door hebben mogen rommelen. Een psycholoog van eenmanspraktijk laat met zijn BIG-registratie zien dat hij bevoegd en capabel is. Een tuchtcommissie houdt de beroepseer hoog en het beroep vrij van kwakzalvers. In het onderwijs werkt het anders: ik word gecontroleerd door mijn leidinggevende. Mijn leidinggevende door het bestuur, en wij als school door de onderwijsinspectie. Er wordt dus al verantwoording afgelegd. Geloven dat het lerarenregister die verantwoording gaat verschuiven is geloven in een utopie. Naast de verantwoording van hun examenresultaten, taakuren en ander geleverd werk bij hun baas moeten leraren zich straks óók verantwoorden in het register.
Het derde doel van het register is het vastleggen en verplichten van nascholing. Maar liefst 8 pagina’s aan regels over wat wel en niet telt, en hoeveel uren er staan voor bepaalde taken. Voordat ik daarop in ga is het verstandig om te kijken naar hoe dat nú geregeld is. Iedere docent heeft 10% van zijn jaartaak beschikbaar voor deskundigheidsbevordering. Afspraken daarover maakt een leraar samen met zijn leidinggevende, en dat wordt minstens eens in de drie jaar onderling besproken. Nu komt daar nog een verplichting vanuit het register overheen. Minimaal 160 uur (dat is voor deeltijdbanen niet minder) over 4 jaar, die op een bepaalde manier moet worden ingevuld. Open deuren als nascholingscursussen en conferentie tellen mee, en sommige activiteiten in of buiten school ook. En hier dreigt willekeur. Deelname aan een examenbespreking of zitting nemen in de MR tellen (terecht) mee, maar het begeleiden van een stagiair niet. Mijn eigen ervaring dat je juist van die laatste veel over je eigen onderwijs leert. Maar “leren” is geen uitgangspunt van deze “professionaliseringsactiviteiten”. Of zoals ze zelf zeggen:
“Werkzaamheden die bij de uitoefening van het leraarsberoep horen (zoals les-gebonden taken, schooltaken, begeleiding van stages, etc.) zijn geen professionaliseringsactiviteiten, ook al kan hierbij sprake zijn van leren.”
Bloggen over onderwijs telt ook niet mee, tenzij het gepubliceerd wordt in een onderwijsvakblad of landelijk dagblad. In je vrije tijd op sociale media met collega’s van gedachten wisselen telt niet, maar een netwerkbijeenkomst wel. Over het lezen van vakliteratuur (bij mij ploft eens in de twee weken de Bionieuws van mijn vakvereniging NIBI op de mat) is het document wat onduidelijk. Als ik er een samenvatting over schrijf telt het in ieder geval wel. Ik hoop dat er nog eens goed gekeken wordt naar wat “we” (volgens alle betrokkenen is het register vooral van de docenten zelf) nu eigenlijk wel of niet willen meetellen.
Een tegenargument is natuurlijk dat 160 uur helemaal niet zoveel is om te verantwoorden. Iedere docent krijgt immers al 10% van zijn jaartaak voor deskundigheidsbevordering. Voor een voltijd functie van 1659 uur al 166 uur per jaar. Daarvan hoef je in feite maar een kwart te verantwoorden in het register. Als dat waar is: hoe groot is de wassen neus van het register dan? Als iedereen die uren “toch al maakt”, dan is het register al helemaal te degraderen tot een zinloze database.
Een ander tegenargument dat bijvoorbeeld de AOb gebruikt, is dat dit een stok achter de deur is om de werkgevers te dwingen hun personeel naar een scholingsbijeenkomst te laten gaan. Ongeacht tijd en moeite. Dat is natuurlijk flauwekul. Een werkgever zal lachend wijzen op de uren voor deskundigsbevordering en je vertellen dat je die natuurlijk buiten je lessen moet invullen. Je krijgt ze immers gewoon naast je lessen betaald. Je doet maar een van de andere activiteiten. Uit 8 kantjes is er vast iets goedkopers te vinden dan de cursus die jij net wilde doen maar je werkgever niet wil betalen. Voor onwillige werkgevers vormt het register totaal geen stok achter de deur.
Wat mij betreft zijn we helemaal doorgeslagen. Een leraar geeft les en bereid zich daar zo goed mogelijk op voor. Taken die daarbij horen worden natuurlijk ook gedaan, en moeten worden betaald. Om duidelijk te maken hoeveel tijd alles koste is in scholen het taakbeleid op poten gezet – waar ieder jaar veel kritiek op is. Het leidt tot calculerend rekenwerk van docenten en vanuit scholen de verplichting om álles in taakuren te vangen. Hoeveel uur krijgt de docent Nederlands voor het begeleiden van de debatclub? Of hoort dat bij zijn vak? En zijn dat niet te veel of te weinig uren? Het is maar een voorbeeld. Maar ik snap dat het taakurenbeleid het minst slechte systeem is dat we hebben. En het taakurenbeleid geeft af en toe gelukkig ruimte: bij de deskundigheidsbevordering bijvoorbeeld. Nu net díe ruimte wordt dichtgetimmerd. En dat door de leraren zelf.
Waar het lerarenregister in de begintijd nog werd geadverteerd als een vrijwillig iets, nu is een registratie al verplicht bij aanvragen voor lerarenbeurzen of het leraren-ontwikkelfonds. Vanaf volgend jaar moeten we er allemaal aan geloven. Ik begrijp niet hoe de vakbonden nog staan te springen bij deze ontwikkeling. De vakbond lijkt zichzelf te diskwalificeren als woordvoerder van de beroepsgroep. Zeker gezien de laatste cao. Vijf kantjes met daarin schijnmaatregelen over sociale zekerheid, persoonlijk budget en als klap op de vuurpijl een schamele 3% loonsverhoging, te betalen uit de eigen pensioenpremie. Maar dat is weer een hele andere discussie.
Het lerarenregister moeten we zo snel mogelijk laten varen. Laten we het vrijgekomen budget gebruiken om een echte beroepsvereniging op te zetten, waar leraren bij wíllen horen. Hopelijk een met een website die mijn blog wil publiceren. Want dan telt ie mooi mee voor mijn professionaliseringsuren.

Steven Geurts
Steven Geurts (1987) is bioloog en leraar
https://stevengeurts.wordpress.com/author/stevengeurts/

Geef een reactie

94 − = 93

Translate »