Door Hans Duijvestijn
De Tweede Kamer heeft de Onderwijsraad om advies gevraagd over de manier waarop de overheid het onderwijs bekostigt en de mogelijkheden voor onderwijsinstellingen om hun bestedingen te verantwoorden. Op 4 juli 2018 heeft de Onderwijsraad zijn advies “Inzicht in en verantwoording van onderwijsgelden” aan de Tweede Kamer gezonden. In Hoofdstuk 1 geeft de raad een helder overzicht van de problemen waarmee het onderwijs worstelt: er worden soms felle discussies gevoerd over de vraag of extra middelen besteed werden aan het doel waarvoor ze bedoeld waren. Voorts ervaren leraren in alle geledingen van het onderwijs een voortdurend stijgende werkdruk met als gevolg stakingen met als inzet: verlaging van de werkdruk en meer salaris. De onderwijslobby (PO raad, VO raad, MBO raad, vereniging Hogescholen en VSNU) stelt dat de lumpsum gewoon niet toereikend is om aan de gewenste kwaliteitseisen te voldoen. En daar staan dan weer berichten tegenover dat onderwijsinstellingen geld oppotten en aan de verkeerde zaken besteden.
Na dit alles geconstateerd te hebben adviseert de Onderwijsraad de Tweede Kamer de lumpsum onverkort te handhaven. Sterker nog: de raad adviseert de Tweede Kamer om minder gebruik te maken van doelfinanciering. Met andere woorden: stop met het beschikbaar stellen van extra geld om bijvoorbeeld meer conciërges of leraren aan te stellen, want schoolbesturen moeten de vrijheid hebben om het geld aan andere zaken te besteden als zij dat willen. Verder adviseert de raad om de bekostigingssystematiek te vereenvoudigen en de verantwoording van schoolbesturen te verbeteren.
De Onderwijsraad heeft geen enkele moeite gedaan om zich te verdiepen in de vraag wat er waar is van de beweringen van de onderwijslobby en hun opponenten. Het lijkt erop dat de raad zich de Trumpiaanse wereld van feiten en alternatieve feiten snel heeft eigen gemaakt. Hoe mooi zou het geweest zijn als de raad zich een gefundeerd oordeel had gevormd over de beweringen van beide partijen. In januari van dit jaar ontvingen Frans van Haandel en ik van de Onderwijsraad de prijs voor het beste onderwijsblog van 2017. Daarin toonden wij aan dat van de jaarlijks 1,4 miljard euro die meer beschikbaar kwam voor het voortgezet onderwijs vrijwel geen euro voor de leraren was. Kregen wij nu een prijs voor alternatieve feiten of was de raad van mening dat wij een zinvolle bijdrage hadden geleverd? In dat laatste geval moet je toch constateren dat er iets mis is met de lumpsum.
Iets vergelijkbaars is er aan de hand met de discussie over de NOA gelden (2013). Ik meen in mijn rapport “Een bodemloze put?” te hebben aangetoond dat de extra 150 miljoen euro niet hebben geleid tot de beloofde 3.000 fte leraren, maar slechts 300. De Inspectie van het Onderwijs beweert nog steeds dat er zelfs meer leraren zijn bijgekomen, maar dan pas in 2016. Het moet voor de Onderwijsraad een koud kunstje zijn om vast te stellen wie van de twee hier broddelwerk heeft geleverd? Het probleem is namelijk niet dat er te weinig informatie zou zijn, maar de beschikbare informatie wordt door de belanghebbende organisaties alleen gebruikt als het in hun kraam te pas komt.
De Onderwijsraad heeft een enorme kans laten liggen. Door zelf onderzoek te doen had de raad duidelijkheid kunnen scheppen in de inderdaad soms felle discussie over de lumpsum. Daarvoor heeft hij niet gekozen. De vraag blijft of we hier te maken hebben met luiheid of lafheid. In het eerste geval is er nog hoop. De raad zou het broodnodige onderzoek alsnog kunnen doen en op basis daarvan zijn advies kunnen bijstellen. In het tweede geval overweeg ik serieus om de ontvangen prijs terug te sturen, waarna ik dit blog zal insturen als kandidaat voor 2018.
Zie ook: het artikel “Hoeveel docenten hebben die extra miljoen opgebracht? https://komenskypost.nl/?p=3934
Voor het advies van de Onderwijsraad:
Hans Duijvestijn is econometrist. Hij werkte o.a. als docent Bedrijfskunde. De laatste vijf jaar doet hij onderzoek naar de effecten van de bekostigingssystematiek in het onderwijs. Hij werkte ook mee aan het televisieprogramma De slag om Nederland van de VPRO. Daarin bekritiseerde hij de geldverkwisting in het mbo en verder publiceerde hij onder het motto: Geld voor stenen in plaats van onderwijs.
Paul Jansen
De onderwijsraad is een voorbeeld van een bobo orgaan dat slechts bezig is met eigenbelang. Want er is een eenvoudige oplossing voor veel problemen in het onderwijs: Schaf de lumpsum af voor de aanstelling en salariëring van de leerkrachten en docenten. En wel als volgt:
Een school heeft recht op een aantal docenten, afhankelijk van een aantal factoren zoals aantal leerlingen, type onderwijs etc. De school stelt leerkrachten aan, hun salaris wordt rechtstreeks betaald door het rijk volgens de geldende CAO. Natuurlijk moet dit model verder worden uitgewerkt maar heft heeft veel voordelen:
De taak van de besturen verdwijnt vrijwel geheel, de noodzaak van kostbare bestuurderen verdwijnt helemaal. Besturen gaan alleen over middelen zoals dakgoten en krijtjes. Door kleinere besturen komen miljoenen, zo niet miljarden vrij voor het onderwijs in de klas. De strijd tussen overhead en handen in de klas verdwijnt zo helemaal, de overhead verdwijnt vrijwel geheel. De overheid kan zo rechtstreeks zaken zoals salarishoogte en klassegrootte regelen en is niet meer afhankelijk van leemlagen van bobo’s waarin vele euroos verdwijnen. Scholen worden zo ook veel autonomer, het onderwijs wordt weer eigendom van leerlingen, ouders en docenten. Etc, meer voordelen schieten u zo te binnen. Maar deze vooruitgang zal bevochten moeten worden op schoolbesturen, onderwijsraden en allerlei andere organen die de macht over het onderwijs naar zich hebben toegetrokken doordat een luie overheid die uit handen gaf. Op grond van volstrekt misplaatst neo-liberaal marktdenken. Hoe kunnen we gezond verstand laten overwinnen?