OCW als niet -lerende organisatie
“De echte integratie van ICT in het onderwijs duurt toch wel wat lang”, schreef ik vijf jaar geleden in een column. We waren toen al 25 jaar bezig met computers in het onderwijs. Nu is dat inmiddels dus 30 jaar. Er lijkt met name in het basisonderwijs wel echt wat te gebeuren. Vergelijken over die 30-jarige periode is erg lastig omdat gedurende de rit er vaak wat anders werd gemeten.
Daar moest ik aan denken toen ik las dat recentelijk prof. Zegveld is overleden. Zegveld was voorzitter van de eerste en ook de laatste externe onderzoekscommissie die het effect van een overheidsbeleid inzake de invoering van het Informatica Stimulerings Plan (INSP) waaronder het project Nieuwe Informatietechnologie in het Voortgezet Onderwijs (het NIVO-project) onderzocht. Op deze wijze is onderzoek naar de impact van onderwijstechnologiebeleid van de overheid naderhand nooit meer herhaald.
In de jaren ’90, met weer nieuw beleid van minister Ritzen (Investeren in Voorsprong was de naam), vroeg ik toenmalig staatssecretaris Wallage of er geen plannen waren voor een externe evaluatie à la Zegveld. Er ging vanuit de aardgasgelden toen veel voor ICT naar het onderwijs.
Zijn de doelen bereikt? Is er nu een voorsprong? Dacht het niet. We weten nu dat als het om coding gaat we inmiddels een steeds grotere achterstand hebben in vergelijking met de meeste andere Europese landen. Wallage stelde dat hij onderzoek niet nodig vond.
Toen ik enkele jaren geleden contact had met de Rekenkamer, omdat ik wat gegevens zocht (die daar niet voorhanden bleken), kreeg ik als antwoord dat dit inderdaad een interessant onderwerp was voor nader onderzoek. Als men weet dat de overheid ca. 15 miljard euro gedurende 30 jaar in het onderwijs heeft geïnvesteerd is het interessant om na te gaan of gestelde doelen zijn bereikt. Zijn er lessen over de mislukte nascholing in PO en VO getrokken? Ik dacht het niet. Ik heb interessante gesprekken gevoerd met toenmalige projectleiders uit die tijd die ik deze zomer zal publiceren.
Nu is de situatie wel veranderd, want de huidige overheid stelt feitelijk nauwelijks expliciete doelen en heeft de beschikbare middelen uitbesteed aan organisaties als Kennisnet, platform Betatechniek, VO-raad, PO-raad etc. Dit onder het motto ‘Besturen op afstand’. Wij maken ons druk over de onkostenbonnetjes van de bewindspersonen, Onderwijs 2032 of het Lerarenregister. Maar zijn er lessen uit het verleden getrokken? Toen ik naar aanleiding van mijn presentatie op de NOT van 2015 opmerkte dat het toch allemaal erg lang duurde met de ICT-implementatie in het onderwijs en je je kunt afvragen of die niet is mislukt, kreeg ik na publicatie op diverse sites meer dan 300 in merendeel instemmende reacties via internet. Ik baseerde mij daarbij op de beschikbare gegevens.
Men moet nu vooral uitgaan van de informatie die verstrekt wordt door de organisaties zelf. Dat betekent niet dat die per se onjuist is. Het is slechts het halve verhaal, want het OCW-adagium is ‘Besturen op afstand’, maar heeft dat gewerkt? Hebben de overzichten de geur van de slager die zijn eigen vlees keurt en zijn ze altijd relevant? Ik ken in ieder geval genoeg ‘borrelpraat’ verhalen over middelen die down-the-drain zijn gegaan. Iedereen zwijgt stil. De aanbevelingen van het rapport Een eerste aanzet van Zegveld heb ik nog eens gelezen. Ze blijken nog steeds opvallend actueel. De vraag is alleen of de overheid ze heeft gelezen en er iets van geleerd heeft. Het wiel lijkt vaak weer opnieuw uitgevonden.
Door Jan Lepeltak, hoofdredacteur KomenskyPost