Afstandsonderwijs, KomenskyPost info

Een tijdje gewoon onderwijs missen is niet perse erg …

Jan Lepeltak

….. , maar probeer wel te begrijpen wat het is om online te leren.’

Hoe erg is het dat kinderen een aantal weken minder les hebben gekregen en er vooral sprake was van afstandsonderwijsonderwijs? Men heeft het ook wel over homelearning, niet te verwarren met homescholing waarbij de ouders zonder bemoeienis van een school het gehele onderwijs thuis verzorgen.

John Hattie, de bekende onderwijsonderzoeker uit Nieuw-Zeeland, heeft daar een artikel over geschreven waarin hij zich baseert op een aantal internationale onderzoeken. De Nederlandse vertaling van zijn hele artikel is hier te vinden.

Hattie is betrekkelijk laconiek als het gaat om het gevaar van het oplopen van achterstanden wanneer een leerling een aantal weken school heeft gemist. Zonder in gevaarlijke persoonlijke anekdotiek te vervallen herinner ik me dat, toen ik 12 jaar was, ik zeker twee maanden geen onderwijs heb genoten door verblijf in een ziekenhuis vanwege acute blindedarm en een (dreigende?) buikvliesontsteking .
Ik miste daarmee het toelatingsexamen dat ik moest afleggen, omdat mijn onderwijzer de mulo had geadviseerd. Een jaar later deed ik toelatingsexamen voor de hbs en werd ik zonder problemen toegelaten. 

Hattie vergelijkt het aantal uren dat in verschillende landen jaarlijks aan kinderen les wordt gegeven. Volgens Hattie heeft van alle landen (waarvan gegevens worden verwerkt in het PISA-onderzoek) Australië een van de langste schooldagen en schooljaren van alle landen. Wanneer we volgens Hattie één semester van tien weken zouden afschaffen, dan heeft Australië toch nog méér schooltijd dan Finland, Estland, Zuid-Korea of Zweden, landen die op de PISA-ladder allemaal beter presteren dan Australië.

Hattie stelt dat bijvoorbeeld als gevolg van stakingen van leraren en langdurige schoolsluitingen onderzoeken laten zien dat de effecten gering zijn, vooral voor leerlingen in de bovenbouw van het basisonderwijs, maar die effecten worden groter op de middelbare school, vooral bij rekenen/wiskunde.
Ook blijkt dat afstandsonderwijs kwalitatief niet hoeft onder te doen voor traditioneel onderwijs in het klaslokaal (interessant om nog eens op te merken, als we denken aan de argumenten van schoolbesturen om kleine scholen te sluiten). Onderwijs op afstand heeft volgens Hattie een lage effectgrootte, maar dat betekent volgens hem niet dat het niet uitmaakt of je wel of niet op afstand les geeft. Dit mag niet worden geïnterpreteerd als ‘afstandsonderwijs is rampzalig’. De lesmethoden en de kwaliteit van de leraar zijn uiteindelijk belangrijker dan de media die we gebruiken. Dat geldt zeker voor leesonderwijs, al stelt Hattie dat niet expliciet.

vergroten achterstand

Dat is ogenschijnlijk het goede nieuws. Maar er is ook minder goed nieuws en dat strookt aardig met andere kennis waarover we beschikken bij jongere leerlingen. Kinderen, waarvan de ouders laag zijn opgeleid en die hun kinderen moeilijk in hun thuiswerk kunnen bijstaan, dreigen wel degelijk achterop te raken. Met name als het gaat om de kritische jaren waarin men begint met leren lezen (groep 3 -5) is een achterstand vaak moeilijk in te halen. Dr. Kees Vernooy,  Prof. dr. Aryan van der Leij en Prof. dr. Anna Bosman hebben daar in KomenskyPost ook op gewezen. Het hogere percentage laaggeletterdheid hangt daarmee samen. Alleen lijkt het er mijns inziens op – boud gesteld – dat het ontbreken van kwalitatief goed leesonderwijs door hen bijna wordt gelijkgesteld aan het in het geheel niet ontvangen van onderwijs.

Hattie ziet de huidige situatie als een mogelijkheid om kennis en ervaring op te doen met afstandsleren. Ook de in zijn ogen belangrijke rol die de sociale media daarbij spelen betrekt hij hierbij. 

Volgens Hattie verschaffen de sociale media een mogelijkheid om verbindingen te leggen tussen de didactische benadering van leerlingen en de door hun gebruikte leerstrategieën. Creëer mogelijkheden voor interactie tussen leraar en leerlingen en leerlingen onderling. Beperk het leren niet tot zaken die moeten worden onthouden en ingeoefend, maar heb ook aandacht voor wat Hattie ‘deep learning’ noemt. Het doorgronden en begrijpen van concepten, samenhang zien en verbanden leggen.
Soms vervalt Hattie daarbij wel eens in een zekere mate van gratuite formuleringen als: ‘Het is goed als leerlingen iets niet weten. Het niet weten is een teken van bereidheid en het stimuleren van leren. Het heeft geen zin om kinderen dingen te laten leren die ze al weten.’

De nadruk moet niet puur liggen op inhoud en oefening, maar tevens op het leren online in interactie met groepen om te gaan volgens Hattie. Begrijp wat het betekent om online met leerlingen te werken. De pandemie geeft ons in het onderwijs de mogelijkheid om te leren hoe op afstand, buiten onze schoolse comfortzones van klas en school, met ouders kan worden samengewerkt in het besef dat leraren over unieke kennis en vaardigheden beschikken en bereid zijn die met hen te delen. Het is dus niet de bedoeling dat ouders het onderwijs overnemen, betrokkenheid is iets anders en zeker belangrijk.

Thuis leren kan volgens Hattie geen spiegel zijn van een gemiddelde schooldag. Terecht dat Hattie ook wijst op het belang van communicatie tussen leerlingen. Het zal voor veel leerlingen die wellicht boos worden, of zich eenzaam en in de steek gelaten voelen niet makkelijk zijn.

Samenvattend 

Belangrijke punten bij afstandsonderwijs gedurende de coronacrisis: 

  1. Optimaliseer als docent de sociale interactie tussen betrokkenen zoals ouders, leerlingen en leerkrachten.
  2. Luister goed naar de feedback van je leerlingen. Zij beschikken nu niet over ‘clues’ die ze in een gewone klassensituatie kunnen gebruiken.
  3. Balanceer tussen deep learning en belangrijke basiskennis waar leerlingen over dienen te beschikken.
  4. Begrijp als leerkracht wat het betekent als je een ‘online leerling’ bent.
  5. Vraag je ook af wat de impact is van jouw rol leraar op afstand te zijn.
  6. Werk samen met collega’s, deel ideeën, observaties en tips.

Wat dat laatste punt betref is het jammer dat Hattie nergens de mogelijkheden noemt om de al lang bestaande ervaring van design research en aktie-onderzoek te noemen. Dit is een uitstekende methode voor lerarenteams om de gezamenlijke ervaringen systematisch te evalueren, ervan te leren en de eigen praktijk vlot bij te stellen. 

Wij hopen daar wel binnenkort nader op in te gaan.

  1. Admin

    Joelle Hibbel via Twitter:

    Hattie is een moeizame bron. Wiskundigen hebben vastgesteld dat er helemaal niets klopt van zijn manier van effectgroottes betekenen en vergelijken. k maak me zorgen over dat grote gezag. Kennelijk komt hij weg met ondeugdelijke statistiek en dat zou niet zo moeten zijn.

  2. Aryan van der Leij

    Beste Jan, ik citeer uit het bovenstaande stuk: “Alleen lijkt het er mijns inziens op – boud gesteld – dat het ontbreken van kwalitatief goed leesonderwijs door hen bijna wordt gelijkgesteld aan het in het geheel niet ontvangen van onderwijs.” Ik val, samen met Anna Bosman en Kees Vernooy, onder die ‘hen’. Boud gesteld noem je het zelf, te boud wat mij betreft. Leerlingen leren op school altijd wat en als er thuis niets of niet genoeg aan gedaan wordt (zoals meestal het geval is) dus meer dan zonder onderwijs. Wat je wel kunt aannemen is dat in kwalitatief goed leesonderwijs zoveel aandacht wordt gegeven aan de relatief zwakkere leerlingen, dat de verschillen met de betere leerlingen in zekere mate worden genivelleerd, dus niet te sterk toenemen. Dat is wel eens convergente differentiatie genoemd: de zwakkeren krijgen meer om de beteren bij te houden (of beter gezegd: niet uit het oog te verliezen). Daardoor zijn ook de relatief langzamere leerlingen in staat om de diverse drempels te halen en technisch lezen in een niet al te lange periode te leren beheersen. In zwakker onderwijs en met methoden die dit niet toepassen worden de verschillen die er al bij aanvang zijn, direct toenemend groter: divergente differentiatie leidend tot onoverbrugbare achterstanden. Overigens is het niet eenvoudig om die convergente differentiatie te realiseren in de klas: de zgn. differentiatiecapaciteit van de leerkrachten kent beperkingen, zeker als er veel leerlingen met verschillende aanleg en achtergrond in de groep zitten. Om daarmee om te gaan heb ik gesteld dat het effectief blijkt te zijn om het onderwijs in de klas aan te vullen met een individuele methode voor de leerlingen die risico lopen op leesproblemen. Te beginnen in groep 2, dus voordat het formele leesonderwijs begint, en doorlopend naar groep 4. Dat traject, ingezet en begeleid door de school, begint gewoonlijk, online, thuis in groep 2 en wordt vervolgens op school voortgezet in groep 3 en 4. Als vorm van afstandsonderwijs kan het echter ook in die hele periode, en voor alle leerlingen, thuis toegepast worden, zie https://komenskypost.nl/?p=5678
    Tenslotte, Hattie relativeert de invloed van perioden zonder onderwijs aan de hand van een aantal, onderzochte, voorbeelden: de effecten van maandenlange ‘onthouding’ zijn over het algemeen niet groot. Dat doet hij in een voortreffelijk overzicht, aan te raden voor iedere Komenskypostlezer. Waar hij echter minder oog voor heeft is dat juist de jongere, zwakkere leerlingen wel degelijk op nog meer achterstand dreigen te raken in de basisvaardigheden dan ze toch al hebben. Dat blijkt als ze, na de zomervakantie, terugkomen en een terugval laten zien in hun, kennelijk nog niet goed genoeg beheerste lezen en rekenen. Dat effect is aangetoond in onderzoek (ook wij hebben het gevonden) maar is, naar ik aanneem, ook bekend bij iedere leerkracht in de eerste PO-leerjaren. Er is dus geen aanleiding om achterover te gaan leunen in tijden van gedwongen onderwijs-onthouding.

Geef een reactie

− 1 = 5

Translate »