Pedro De Bruijckere schreef eerder een blog over evidence-informed onderwijs. |
Beeld je in dat ik zou zeggen hoe er moet lesgegeven worden. Gewoon die ene, perfecte manier van onderwijs. Het zou kunnen. Er zijn in de geschiedenis veel pedagogen geweest die dat gedaan hebben. En in sommige landen is er effectief eerder een staatspedagogiek. Dan worden niet enkel de minimumdoelen bepaald door de overheid, maar zijn er ook regels over hoe er al dan niet lesgegeven moet worden. Hier is dat niet het geval.
Maar stel dus nu dat ik toch zou zeggen: zo moet het?
Het zou haaks staan op alles wat ik tot nu toe gedaan heb. De Engelstalige versie van Klaskit heet niet voor niets ‘The Ingredients for Great Teaching’ en niet ‘The Recipe for Great Teaching’, omdat er volgens mij in onderwijs geen echte vaste recepten bestaan. Het terugkerend motto van het boek is niet voor niks: niet alles werkt en bijna niets werkt altijd.
Ik zou het nooit zeggen omdat ik weet dat er nu eenmaal niet maar een zaligmakende manier van onderwijs is. Het is ook de reden waarom er nooit een De Bruyckere-school of methode zal bestaan, zie wat ik hier in 2017 al over schreef. Ik probeer hier al jaren echt consequent in te zijn.
Het zou ook ingaan tegen alles waar evidence-informed voor staat. Wetenschap kan informeren over wat kan werken, maar de onderzoekers kennen jouw klas niet, jouw context niet, kennen jou als leerkracht, als ondersteuner of als schoolleider niet. Evidence-informed is zo de erkenning van de professionaliteit van wie in onderwijs werkt.
Een dergelijke staatspedagogiek zou volgens mij net haaks staan op de broodnodige waardering van het onderwijs en van iedereen die er in werkt. En ook als we naar onderwijseffectiviteitsonderzoek kijken, leerde ik onder andere van het werk van Daniel Muijs dat het hebben van een visie belangrijker is als schoolteam dan welke visie het dan wel is.
Daarom ook dat ik bijvoorbeeld blij ben dat we binnenkort de toolkits van de E.E.F. gaan aanbieden in een Vlaamse versie met Leerpunt. Daar staat ook niet in wat je moet doen. De toolkit informeert je als leraar of als schoolteam wel over keuzes die je al dan niet kan maken en vooral wat het effect van die keuzes kan zijn. En laat me duidelijk zijn: het is onmogelijk om alle zaken in elke les te doen die in de toolkit beschreven staan als effectieve opties. Wat de toolkit wel ook doet is aangeven wat misschien minder effectieve keuzes kunnen zijn. Ook dat heb ik de voorbije jaren gedaan, zeker ook met het mythewerk met Paul en Casper: waarschuwen voor zaken die niet kloppen of die niet effectief blijken te zijn. Met sommige zaken hoef je niet per se meer te experimenteren, omdat er al veel gefaalde experimenten zijn.
In de UK is er al een tijdje een debat over wat men school-shaming is gaan noemen. Noemt het een vergrootglas dat op een school gelegd wordt. Het gevolg is dan een publieke verontwaardiging over een bepaalde aanpak of een bepaalde keuze die de school heeft gemaakt. Het voedt in de UK mee een polarisering met voorbeelden van verontwaardiging uit dan weer meer progressieve en daarna weer meer traditionele hoek. Een ding is zeker: voor zo een school is het verschrikkelijk. Wees maar het team dat goedbedoeld en hardwerkend een deel van de bevolking over je heen krijgt.
Het laatste wat ik wil is dat er een krampachtigheid zou ontstaan bij leraren en scholen waardoor ze niet meer durven geïnformeerd experimenteren. Hoe zouden ze dan nog kunnen te weten komen of een bepaalde aanpak wel of niet past bij hun doelpubliek, bij de doelstellingen die ze willen bereiken? Het nadeel van experimenten is dat ze kunnen misgaan, dat klopt. Daarom moeten ze best weloverwogen gebeuren. Een van de strafste scholen die ik de voorbije jaren bezocht, was een Nederlandse school waar ze beslist hadden om een bepaalde aanpak stop te zetten omdat ze vaststelden dat de kinderen voor lezen niet optimaal ontwikkelden. Ze verlieten hun visie en gingen voor een meer effectieve aanpak voor hun publiek. Het was een voorbeeld van vallen én opstaan. Nu is die school een voorbeeld voor veel andere scholen.
Ik vrees daarom dat niet meer experimenteren, voor veel meer miserie kan zorgen. Stel je voor dat een leerkracht nooit meer een nieuwe werkvorm durft gebruiken? Niet voor een nieuwe methode durft gaan? Een goede leraar neemt zijn verantwoordelijkheid op als hij of zij merkt dat aanpak A niet werkt deze keer. Dan probeert die aanpak B. En als die niet werkt, dan ga je op zoek naar C. Stel je voor dat een leerkracht dat niet meer durft te doen? Dan hebben we misschien niet officieel een staatspedagogiek ingevoerd, maar in de praktijk wel.
Deze blogpost van Pedro De Bruyckere stond oorspronkelijk op zijn site X,Y of Einstein.
Geef een reactie