Door Jan Lepeltak
De keuze voor het vak informatica in de bovenbouw van het VO loopt terug. Dat is helaas niet onbegrijpelijk voor wie naar het curriculum kijkt. Het is breed, veelomvattend en voor de jonge programmeurs vaak slaapverwekkend saai. Jonge enthousiaste scholieren hebben ideeën en willen die met onder andere digitale hulpmiddelen realiseren. Dat kan gaan om te maken producten (ed-fab), zoals een met Microbit gemaakte toepassing. Het is, zoals Mitchel Resnick (MIT), een van de Scratch-ontwikkelaars, het eens formuleerde: dicteren en lezen is onthouden, maken is begrijpen.
Wat we nu zien zijn twee parallelle tendensen: een formele en een informele ontwikkeling binnen het informatica-onderwijs in het primair en voortgezet onderwijs. Formeel zien we de ontwikkeling van een doorgaande lijn informatica binnen het Curriculum.nu project. Dit is op zich niet slecht, maar er valt over de invulling wel het nodige te zeggen. Maar we zien echter ook allerlei informele ontwikkelingen.
Eerst iets over de formele ontwikkeling. Programmeren, of liever breder gezien Computational Thinking (CT) valt binnen het domein Digitale geletterdheid van het Curriculum.nu ontwikkelteam . https://curriculum.nu/ . Hier werken docenten en schoolleiders, (waarom die eigenlijk?) aan de ontwikkeling rond een aantal leergebieden. Nu is het zeer de vraag of coding/CT wel bij digitale geletterdheid hoort. Binnen Europa kennen we de preciezen en de rekkelijken. De preciezen (soms afkomstig uit de academisch informaticawereld) zeggen op inhoudelijke gronden terecht dat coding/CT niet bij digitale geletterdheid hoort (zie het rapport Informatics for all van de brancheorganisatie ACM Europe). De rekkelijken, vaak uit het niet-academische onderwijs afkomstig, stellen dat je je er beter niet druk over kunt maken en blij moet zijn dat coding/CT nu überhaupt een plek in het curriculum krijgt.
Terug naar het leergebied Digitale geletterdheid van Curriculum.nu. Men onderscheidt: (1) communicatie en samenwerking; (2) digitaal burgerschap; (3) onderzoek en informatie; (4) aansturen en gebruiken; (5 )digitale economie; (6) veiligheid en privacy; (7) duurzaamheid en innovatie en (8) toepassen en ontwerpen. Dat is nogal wat.
We lezen dat het ontwikkelteam (OT) heeft gecheckt of de overzichtelijke inhoudelijke domeinen die de SLO heeft gedefinieerd (coding/CT; informatievaardigheden; basisvaardigheden en mediawijsheid) door de grote opdrachten worden afgedekt. Dat bleek zo te zijn, concludeerde men opgelucht.
Het komt me voor dat ze zó goed zijn afgedekt, dat ze nog nauwelijks zichtbaar zijn.
Gelukkig nam niet iedere beschouwer de voorstellen van Curriculum.nu voor zoete koek. Op de site van Curriculum.nu kan men lezen dat een aantal scholen (ik neem aan de docenten) de definities van de gebruikte termen en concepten vaag vond en het taalgebruik wollig, wat heel vriendelijk is geformuleerd.
De mooie dingen, die leerlingen en docenten enthousiast maken, gebeuren in het informele circuit. Het zijn niet de brede, inhoudelijke compromissen waar ooit de NIVO-scholing ruim 30 jaar geleden door mislukte, maar praktische parels binnen Coderdojo’s of scholen die leerlingen ideële computergames zoals ‘Hoi dokter’ laten maken in samenwerking met professionele organisaties. Ik denk aan het werk van Hakan Akkas, leraar informatica van het Mentis, Eelco Dijkstra en de stichting Codeklas met Tessa van Zadelhoff en Pauline Maassen en haar succesvolle Microbits workshops op basisscholen. Arjan van der Meij en Per-Ivar Kloen en hun Edfab-activiteiten. Leerlingen en leraren genieten en leren er veel van.
Inmiddels is er met Scratch-Snap een krachtiger Scratchversie beschikbaar, zo hoorde ik van Joek van Montfort, die de Scratch-conferentie deze zomer in Boston bezocht. De Universiteit van Californië in Berkeley heeft daar prachtig lesmateriaal voor ontwikkeld onder de prozaïsche naam: Beauty and the Joy of Computing. Wie daar naar kijkt, krijgt gauw iets van snel vertalen en bewerken en dan lekker aan de gang.
Dat laatste is dringend nodig. Al jaren geef ik aan dat Nederland behoort tot de Europese achterhoede als het gaat om informatica in het po-vo. Een school in Amsterdam die veel aan informatica deed, stopt er mee, want de betreffende docent gaat met pensioen en er is geen opvolging!
Behalve over de subsidies aan Kennisnet, het techniekpact en de PO-raad (Slimmer onderwijs met ICT) wordt aan ICT en aan informatica in de onderwijsbegroting geen aandacht besteed. Veelzeggend: het heeft geen prioriteit.
Onze positie in de ict-onderwijswereld wordt er met de huidige voorstellen niet beter op. Ik vrees dat bij de huidige old school benadering eerder het tegendeel wordt bereikt.
Geef een reactie